Tijdens de meeste wiskundelessen wordt 3-sporendifferentiatie toegepast. Dit is niveaudifferentiatie binnen eenzelfde klasgroep. We streven ernaar dat leerlingen zichzelf juist kunnen inschatten en het juiste spoor kiezen. Het doel van deze organisatievorm is het leerrendement van de leerlingen maximaliseren.

spoor 1: instructie
  • Leerlingen met nood aan instructie
  • De leerlingen maken een selectie van de basisoefeningen.
  • Er wordt vaker materiaal ingezet.
  • Ondersteuning van de leraar is nodig.
  • Na 10 minuten instructie werken de leerlingen zelfstandig.
  • De leerlingen kunnen gebruik maken van verlengde instructie.
spoor 2: controle
  • Instructiegevoelige leerlingen
  • De leerstof is nog niet vastgezet.
  • De leerlingen volgen de instructie of starten zelfstandig en maken een selectie van de basisoefeningen.
  • De leraar controleert na een 10-tal minuten.
    • Gekend = volgende oefening
    • niet gekend = extra basisoefeningen of instructie van een leerling op spoor 3
  • Uitbreidingsoefeningen kunnen nuttig zijn om de leerstof vast te zetten.
spoor 3: zelfstandig
  • Instructieonafhankelijke leerlingen
  • De leerstof is vastgezet.
  • De leerlingen maken ofwel een kleine selectie basisoefeningen ofwel slaan ze oefeningen over. Al snel gaan deze leerlingen over tot het maken van verdiepingsoefeningen.
  • De taken worden zelfstandig verwerkt.
  • De leerlingen maken gebruik van zelfcorrectie.
  • Waar nodig begeleidt de leraar de leerlingen bij de verdiepingsoefeningen.